- (0)3 666 78 70
- info@weg.be
- www.facebook.com/WillemElsschotGenootschap
Roger van de Velde, De knetterende schedels
Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar
Als het leven een gevangenis is, dan heeft Roger van de Velde er de kroniek van geschreven. In de roerige jaren zestig was het de sobere, krachtige stem van Roger van de Velde die boven het gejoel uitstak.
De knetterende schedels bevat zijn beste werk. Van de Velde was als maagpatiënt verslaafd aan pijnstillers, en de jaren zestig bracht hij grotendeels achter de tralies door. Het laconieke realisme waarmee hij zijn medegevangenen portretteert, gaat door merg en been. In elke zin klinkt de echo van zijn leermeester en vriend Willem Elsschot door.
Van de Velde's tragische levensverhaal staat centraal in zijn persoonlijke pamflet Recht op antwoord. Deze scherpe aanklacht tegen het Belgische gevangeniswezen is nog altijd pijnlijk actueel.
De teksten van het themanummer over Roger van de Velde in het literair tijdschrift De Brakke Hond zijn nog beschikbaar op de website van De Brakke Hond via http://www.brakkehond.be/themadet.asp?thema=Roger+van+de+Velde
Een selectie brieven van Roger van de Velde is bereikbaar op de auteurspagina van Van de Velde: http://www.brakkehond.be/bio.asp?au=Roger+van+de+Velde
Roger van de Velde (1925 - 1970) was schrijver en journalist. Voor Recht op antwoord kreeg hij de Arkprijs van het Vrije Woord. Zijn korte en veelbelovende literaire carrière eindigde abrupt. In 1970 stierf hij in een Antwerps café aan een overdosis palfium.
De verhalenbundel De knetterende schedels en het pamflet Recht op antwoord worden nu voor het eerst gebundeld.
Stefan Brijs, Johan Vandenbroucke en Erik Vlaminck schreven een nawoord. Britt Kenis heeft de teksten van Van de Velde bezorgd.
'Zijne majesteit, de eerste minister en de kardinaal mogen gerust zijn. Het ligt niet in mijn bedoeling amok te maken in hun heilige huisjes, die mij grandioos gestolen kunnen worden. Het ligt wél in mijn bedoeling, naar best vermogen, zonder haat en zonder wrok, maar ook zonder restricties, getuigenis af te leggen van wat ik gezien, gehoord en ervaren heb in gevangenissen en gekkenhuizen. Omdat ik geloof dat in deze aangelegenheid niemand mij menselijkerwijze een recht op antwoord kan ontzeggen. En omdat ik nu eenmaal niet kan weerstaan aan die vermaledijde heerlijkheid, waar de gouden vogel van Elsschot jubelt, veel hoger dan de leeuwerik.'